Dit magnifieke tekstje noopt me ertoe iets op te biechten. Maar ik zeg u direct klaar en duidelijk: voel u allerminst persoonlijk aangesproken door wat ik de wereld in ga sturen. Ik ken u niet! Of ik ken u wèl, maar u bent zeker niet diegene waarop mijn bekentenis gebaseerd is! Als we dat kunnen overeenkomen, kan ik verder gaan…
Hier komt het. Hum hum:
‘Ik word onrustig van te veel alledaagsheid in een mens.‘ (lees: ik zit op 1 lijn met Mr. Dahl)
Ik verklaar me nader én ik nuanceer… Ik hou ont-zet-tend hard van alledaagsheid (really?!): mijn fruit-yoghurtontbijtje in de ochtend, de geur van zelfgemaakte granola door het huis, de puzzelstukjes van een tekst die eindelijk in mekaar passen, een heerlijk dampend tasje thee met een chocoladereepje (70% cacao!) erbij, in bed kruipen en het zachte dons voor het eerst die avond tegen mijn lijveke voelen, een boek lezen terwijl mijn blote voetjes op mijn zachte, gouden viervoeter gelegen zijn … (hou me tegen of ik schrijf alles vol!).
Allemaal voorbeelden die niet bepaald getuigen van een ‘hot en spicy leven’. Ik weet het. Sommige lezers zullen dit onomwonden ‘saai’ vinden, maar voor mij is het de hemel op aarde!
Met andere woorden: ik vind alledaagsheid fantastisch! Staande ovatie voor alledaagsheid!
Maar… bovenstaande alledaagsheid is niet degene waarop ik alludeer in mijn bekentenis.
Ik verklaar me wederom nader… Mensen groeien op en stilletjes aan, zonder veel poeha, neemt de ‘grote mens’ het stuur over van het kind in hem (het kind noem ik vanaf nu Daantje). Daantje is er nog steeds, maar hij houdt zich gedeisd. Of valt in slaap. Want hij verveelt zich stierlijk, hij heeft niets meer om handen. De grote mens kijkt bij het afscheid nog heel even achterom en murmelt nog snel:
‘Bedankt voor bewezen dienst, lief kind, maar nu wordt het… menens! Want ik ben vanaf nu… (dreigend muziekje eronder)… een volwassen mens!‘
Et voila, dáár heb ik het moeilijk mee. Ik zie het rondom mij genoeg gebeuren (niet u, beste lezer, dat hadden we afgesproken). Mensen groeien op en veilen hun scherpe kantjes bij. Ze worden onkreukbaar, hijsen zich in maatpakken, dragen maskers, duwen de rem in, kleuren zo veel als mogelijk binnen de lijnen … En ziehier, dames en heren: de alledaagsheid in de mens!
Waarom moest Daantje toch zo nodig verdwijnen? Daantje heeft ons de knepen van het levensvak geleerd: hij heeft onze eerste blauwe plekken opgevangen, ons geleerd om terug recht te krabbelen na een schwalbe, ons getoond hoe we blij kunnen worden van hoegenaamd nougabollen, ons verwonderd doen kijken naar de zon en de maan, ons vlinders gegeven in de buik, ons doen schaterlachen met krampen in de buik tot gevolg, ons leren ontdekken wat vriendschap betekent, … En wij, wij zouden na een jaar of 18 dát kind, onze grote leermeester, ons innerlijk kompas, zomaar de deur wijzen?! Ma how, zekers!
Roald Dahl, die wist dat in 1975 al verdomd goed. Wat een prach-tig en waardevol ‘gedichtje’ schudde hij destijds uit zijn schrijversmouw?! Boodschap, recht in de roos! Vaders, maar bij uitbreiding álle volwassenen, zijn zó veel interessanter als ze ervoor kiezen niet alledaags te zijn. Als ze het kind af en toe nog eens loslaten en aan het roer van het leven durven te zetten (Amen!).
‘Sprankelen’, moeten we doen. Dat zegt Roald Dahl. Maar dat zegt vooral Daantje. Hij zit daar, helemaal klaar om gewekt te worden. Hij wacht vol ongeduld op ons signaal om het roer op tijd en stond eens duchtig van richting te veranderen, ons het gevoel te geven dat we leven! The Inner Child wants to go out! Een oproep die niet genegeerd mag worden, maar die we desalniettemin maar al te vaak naast ons neerleggen. Nochtans… het vrijlaten van Daantje zou ons weer verwonderd doen kijken naar de zon en de maan. Ons vlinders geven in de buik. Ons blij maken met hoegenaamd nougabollen…
Maar het moet gezegd… U, beste lezer, bent allesbehalve alledaags! Dat waren we zo overeengekomen en daar sta ik nog altijd achter! Geen van bovenstaande bedenkingen is dus gericht aan uw adres. Ik zeg het gewoon maar tegen alle andere lezers die dit artikel níet lezen. Jammer voor hen, ze hadden er misschien iets kunnen uit leren. Maar u? U heeft niks meer te leren! Ik kan dus alleen maar besluiten als volgt: ‘Doe zo verder! En… doe Daantje, als je hem nog eens tegenkomt, heel veel groetjes van mij! Ik heb hem al zo lang niet meer gezien…’
(Tussen haakjes…Die vader waarover Roald Dahl het heeft? Wel, dat is heel toevallig de mijne! Hij heeft écht de gave om te sprankelen. En om de mensen in zijn omgeving hetzelfde sprankellot te laten ondergaan. Dat is omdat Daantje in hem niet ver te zoeken is. Dat is een kunst. En hij bezit die kunst. Mijn Wereldkampioen.)
Comments