“Het is zoals het is, en het wordt zoals het wordt.” (= lijfspreuk Allan)
Wat ben ik blij dat de Zweed, Allan Karlsson, op de dag van zijn 100-jarige bestaan besliste om uit het raam te klimmen van het bejaardentehuis en niet thuis te geven op zijn eigen verjaardagsfeest. Pretty gewaagd! Maar zooo rock ’n roll! Wat een vent, die Allan! Wat een boek! Hoe hard heb ik genoten van deze roadtrip doorheen de (politieke) hoogtepunten van het voorbije millennium én doorheen het leven van de bijzonder mysterieuze, schalkse en compleet à l’aise, Allan.
Allan woont sinds een jaar in een bejaardentehuis. Hij wordt er verzorgd door zuster Alice. Zij verwacht dat Allan zich, net als elke andere bejaarde, plooit naar haar waslijst aan regels. Maar Allan is (hoera, hoezee!) níet als elke andere bejaarde. Hij verwacht andere dingen van het leven. Hij is nog niet klaar om zachtjes uit te doven. En klaar zal hij nooooit geraken in het bejaardentehuis. Hij beslist dus om alles achter te laten (met de nadruk op álles, hij vertrekt zelfs op pantoffels) om te zien waar de wind hem brengt.
“Op weg naar het hotel was commissaris Aronsson gestopt bij het bejaardentehuis en daar had hij de bevestiging gekregen dat de gevonden pantoffels van Allen Karlsson waren (zuster Alice had eraan geroken en met een vertrokken gezicht geknikt)."
En of de wind hem ergens brengt… Al van bij de start van zijn roadtrip neemt Allan een ‘levensbepalende’ keuze. Hij steelt in het busstation de koffer van een jongeman die even ‘naar toilet moet’ en de stokoude, fatsoenlijk uitziende Allan de rol van ‘toezichter op de koffer’ toevertrouwt. Auwtch! Mispoes! Allan gaat er zonder schroom en schaamte met de koffer vandoor. Dat de koffer bomvol Zweedse kronen zit, weet Allan zelfs niet. Dat ontdekt hij pas later. Leuke meevaller voor de oude man en zijn toekomstig gevolg… Allan ontmoet op zijn roadtrip doorheen Zweden een handvol mensen én een olifant (!) die, net als hij, zin hebben in een leven in zijn puurste vorm. Een leven getooid in vriendschap en liefde. Dat de politie hen op de hielen zit omdat er onderweg al wel eens slachtoffers durven te vallen (je weet wel, die koffer vol Zweedse kronen was wel van íemand…), maakt het de groep niet bepaald gemakkelijk om de rust en de kalmte te vinden waarnaar ze verlangen, maar zeker niet onmogelijk. Er is immers geen enkele situatie zó moeilijk, dat ze niet te counteren valt door de extreem welbespraakte en gewiekste, Allan Karlsson!
Parallel met het verhaal van de 100-jarige Allan die ontsnapt uit het bejaardentehuis, loopt het volledige levensverhaal van Allan, van opgroeiende man tot volwassen en bejaarde knaap. Een verhaal dat je meeneemt doorheen de perikelen en de hoogtepunten van de 20ste eeuw. Op alle plaatsen van betekenis, waar ook ter wereld, was Allan aanwezig. Meestal in zijn hoedanigheid van explosie-expert, maar evenzeer werd hij ingezet als spion, als raadsman, als soldaat… Voor niets deinsde hij terug. Op de koffie met Truman, liedjes zingen met kameraad Stalin, dineren met De Gaulle of Churchill… Het maakte op de man weinig tot geen indruk. Altijd bleef Allan zijn à l’aise én extreem welbespraakte zelve. Heeee-eerlijk!
Dit is een bijzonder onderhoudend en creatief verhaal. Ik heb zó vaak zó hard gelachen met de uitwerking van de personages. Wat een allegaartje bij elkaar. En allemaal hadden ze hun ‘ding’. Schoonheid deed niks anders dan vloeken, de Olifant heette Sonja en vervoegde het gezelschap óveral naartoe, Benny studeerde tot zijn 50ste en behaalde massa’s diploma’s net niet. Herbert Einstien was, om het zacht uit te drukken, niet bepaald begiftigd met de intelligentie van zijn broer.
“Ik ben trots op je, Herbert! Dat jij van alle mensen rijles bent gaan geven! Met dat links rijden hier…” “Links rijden?” vroeg Herbert. “Rijden ze links in Indonesië?”
Maar van alle personages spant Allan natuurlijk de kroon met zijn onverschrokken, koene houding en het feit dat hij bij-zonder goed gesneden was van de tongriem.
De dialogen en de, bij momenten, totale absurditeit van de situaties waarin Allan en zijn gevolg telkenmale verkeerden, waren hilarisch.
“In het jaar waarin Julius 25 werd, stierf zijn moeder aan kanker, waar hij verdriet van had, en vlak daarna verdween zijn vader in het moeras toen hij probeerde een vaars te redden. Julius had ook verdriet van die gebeurtenis, want hij was gehecht geweest aan de vaars.”
Ik zei het enkele recensies eerder al… humor en boeken, het is gevaarlijk terrein. Óf het is er boenk op of je begint er beter niet aan. Dient het nog gezegd te worden tot welk kamp dit boek voor mij behoort? Tot slot nog 1 laatste tip. Koester hem en wees een gewaarschuwd lezer…
“Sluit alle ramen en deuren wanneer je dit boek leest. Je wil immers niet dat deze man door het raam klimt en ontsnapt. Believe me!”
Comentarios